x
Abies (Zilversparren) n-v
Abies nordmanniana (Nordmann spar, Kaukische zilverspar)
| gebied: | Omgeving zwarte zee. |
| groeivorm: | 60 tot soms 85m., kegel tot zuilvormig, de takken staan in kransen rond de stam. |
| naalden: | 2 - 3 cm., diepgroen. |
| schors: | Grijsbruin, vrij glad. |
| kegels | 10 tot 20cm., roodbruin. |
| cultivar: | 'Golden Spreader' |
| bijz.: | Veel gebruikt als kerstboom omdat de naalden minder snel uitvallen dan bij de fijnspar. De fijnspar groeit alleen twee keer zo snel wat van invloed is op de prijs. |
« abies nordmanniana
Abies numidica (Algerijnse zilverspar)
| gebied: | Algerije |
| groeivorm: | 20-35 meter; kegelvormig, dicht opeenstaande lagen van takken die een weinig naar beneden gebogen zijn. |
| naalden: | 1,5-2,5 cm, donker blauwachtig groen aan bovenzijde met driehoekig grijs vlekje bij de afgeronde top; dicht opeen rondom de twijgen ingeplant, aan de bovenzijde van de twijgen zeer kort, terwijl die in het midden vaak naar achter wijzen. |
| kegels | 10-20 cm., enigszins cilindrisch eivormig, glad, blauwgroen, lila aangelopen, later bruin. |
Abies pinsapo (Spaanse zilverspar)
| gebied: | Zuidpunt Spanje. |
| groeivorm: | Tot 25 meter, zeer brede en dichte kroon. |
| naalden: | 1-1,8 cm., grijsgroen tot grijsblauw met twee grijsgroene, brede strepen aan beide zijden, stijf en stekelig, loodrecht rondom de takken geplaatst, daarom soms ook Egelspar genoemd. |
| schors: | Donkergrijs, in het begin onregelmatig gevlekt, daarna onregelmatig gegroefd in losliggende platen. |
| kegels: | 15 cm., bruin-purper, kegelschubben van boven afgerond. |
| bloeiwijze: | Mannelijke groot, bolrond, rood. |
| cultivar: | 'Glauca', blauwachtig berijpt; 'Aurea', jonge naalden geel. |
Abies procera (Nobilis spar)
| gebied: | Gebergten westkust Noord-Amerika: Oregon, Washington. |
| groeivorm: | 60 - 80 meter, slank-kegelvormig. |
| naalden: | 1-3,5 cm., zacht, blauwgroen, aan onderzijde twee matwitte banden. Naalden tegen twijg aangedrukt en omhoog krullend. |
| schors: | Glad, zilverachtig grijs, met vele harsbulten, later donkerbruin en diep gespleten. |
| kegels: | 11-22 cm., eerst groen, later paarsbruin, scherp gepunte schutbladen die om kegelschubben krullen. |
| bloeiwijze: | Mannelijke bolrond, helder karmozijnrood, dicht opeen aan de onderzijde van de takken; vrouwelijke gelig, rechtopstaand. |
| cultivar: | 'Glauca'; mooi blauwgrijs, op de foto's links de vrouwelijke kegels en rechts de mannelijke bloeiwijze die het stuifmeel levert.. |
Abies squamata
| gebied: | China; Szechwan op hoogten tussen 3500 en 4200 meter, oosten Tibet. |
| groeivorm: | Tot 40 meter, kegelvormig. |
| naalden: | Tot 2,5 cm., stijf, dicht opeenstaand, aan de bovenzijde een grijze streep op grijsgroene ondergrond, aan de onderzijde twee brede, lichtgrijze banden. |
| schors: | Oranjebruin, rolt in grote, dunne, papierachtige stroken op en blijft aan de stam hangen. |
| kegels: | Eivormig, diep paarsblauw, dekschubben ver uitstekend. |
Abies veitchii (Veitch Zilverspar of Japanse zilverspar)
| gebied: | Japan |
| groeivorm: | Tot 25 meter, slank-kegelvormig. Onderste takken vaak sterk naar boven gekromd zodat de zilverkleurige onderkant van de naalden zichtbaar wordt. |
| naalden: | 25 mm., zacht, bovenzijde gegroefd, glanzend groen, aan onderzijde zilverwitte banden, naar voren gericht, top ingesneden; bij kneuzing naar hars ruikend. |
| schors: | Lichtgrijs en glad, met horizontale strepen; onder de inplanting van de takken een verdiepte plek. |
| kegels: | 5-7 cm., purper tot bruin. |
| bloeiwijze: | Mannelijke klein, bolrond, in knop oranjerood, langs onderzijde van de twijgen; vrouwelijke rechtopstaand, helder rood. |
| bijz.: | Groeit snel; kortlevend, de oudste bomen worden 80 tot 85 jaar. |
| cultivar: | 'Pendula, slanke opgaande vorm met afhangende takken. |
