x
Pinus (Dennen) k-n
Pinus koraiensis (Koreaanse den)
| gebied: | Korea, Japan |
| groeivorm: | Tot 30 meter. Kroon breed kegelvormig en open. |
| naalden: | Vijfnaaldig, 10-12 cm., slap, heldergroen aan buitenzijde, blauwwit van binnen. |
| schors | Bruin tot grijs, met kleine loslatende schubben met roodachtige onderlaag. |
| kegels | Kegelvorm, 15 cm., bruin. |
| bloeiwijze: | Mannelijke karmozijnrood. |
| bijz. | Foto van Gimborn arboretum; Variëteit Silveray heeft zilvergrijze naalden. |
Pinus kwangtungensis
| gebied: | China, Vietnam |
| groeivorm: | Tot 30 meter |
| naalden: | Vijfnaaldig, 3,5-7 cm., dun, driehoekig in doorsnede. |
| schors: | Bruin, bladderend. |
| kegels: | 4,5 - 15cm |
Pinus lambertiana (suikerden)
| gebied: | Midden-Oregon tot zuiden Californië. |
| groeivorm: | 40-60 meter, soms tot 80 meter, indrukwekkend, wordt tot de grootste der dennen gerekend, met een enorme roodachtige stam met een omvang van 9 meter. Deze is de eerste 20 meter vrij van takken en draagt een slanke kroon. |
| naalden: | Vijfnaaldig, 6-10 cm., liggen dicht tegen de tak. |
| schors: | |
| kegels: | Tot 60 cm. lang, hangend, de langste kegels van alle dennen. De zwaarste horen aan P.coulteri toe. |
| bijz.: | De boom scheidt witte bolletjes hars af die een zoete smaak hebben, vandaar de naam 'suikerden". Foto arboretum Trompenburg, kegel eigen verzameling. |
Pinus leucodermis
| bijz.: | Officiële benaming p. heldreichii, in de handel wordt p.leucodermis nog gebruikt. |
Pinus lumholtzii (pino triste)
| gebied: | Mexico |
| groeivorm: | 15 tot 20 meter. |
| naalden: | Drienaaldig, 20-30 cm., hangend, wat hem de naam 'pino triste' heeft gegeven. |
| schors: | Roodbruin, later bruingrijs, bladderend. |
| bijz.: | Heeft erg te lijden door overvloedige houtkap en is op de Rode Lijst van bedreigde soorten beland. |
Pinus monophylla
| gebied: | Westen Verenigde staten, noord-west Mexico |
| groeivorm: | Kleine boom, 10-20 meter. |
| naalden: | Eénnaaldig, dik, blauwgroen, 4-6 cm. |
| schors: | Onregelmatig gegroefd. |
| kegels: | 4,5-8 cm., rond. |
| bijz.: | Foto Floriade Zoetermeer |
Pinus montezumae
| gebied: | Mexico, op hoogten tussen 1200 en 3500 meter. |
| groeivorm: | Tot 35 meter, met kenmerkende , ronde uitgespreide kroon. |
| naalden: | Drie, vijf of achtnaaldig; 25 cm., enigszins afhangend. |
| schors: | Donker grijsbruin, diepe horizontale en verticale groeven. |
| kegels | Klein, 12-15 cm., lichtbruin, stekel op elke schub. |
| bloeiwijze: | Mannelijke bloemen in lange trossen aan de voet van uitlopende takken, 1,5 cm., voor het rijpen dieppaars. |
| bijz.: | Niet geheel winterhand. |
Pinus monticola (Amerikaanse witte den)
| gebied: | Berggebied in Westelijke Verenigde Staten en Canada |
| groeivorm: | 30-50 meter. Smalle kegelvorm. |
| naalden: | Vijfnaaldig; 4-10 cm, recht en stijf, blauwgroen, iets gedraaid, slank. |
| schors: | Grijs, glad, later paarsachtig wordend met smalle groeven. |
| kegels: | 10-25 cm., gewoonlijk licht gebogen met smalle punt en bedekt met hars, licht bruin, talrijk in hangende bundel3s. |
| bloeiwijze: | Mannelijke bleekgeel, in groepen; vrouwelijke rood, 0,5 cm. |
Pinus mugo (bergden)
| gebied: | Alpen, Karpaten, Pyreneeën, Apennijnen en de Balkan. |
| groeivorm: | Zeer variabel, kruipend of rechtop staand, tot 5 meter. De echte Pinus Mugo wordt slechts 1 tot 2 meter hoog, vormt nooit een enkele hoofdstam, uit de voet groeien vele takken die de struik een bossig uiterlijk geven. |
| naalden: | Tweenaaldig; 3-8 cm., stevig, stompe top, groen, dicht opelkaar staand. |
| schors: | Donkergrijs, ruw, niet afbladderend. |
| kegels: | Zeer variabel,rond of eivormig,gesteeld of ongesteeld, vaak met scherpe dwarslijsten en een doorn- of haakvormig schild, eerst groen later bruin. |
| bijz.: | Heeft geen penwortel maar een zeer uitgebreid, oppervlakkig wortelstelsel. Foto eigen tuin. |
Pinus nigra nigra (Oostenrijkse den)
| gebied: | Grote delen Europa, Klein-Azië en het Atlas gebergte |
| groeivorm: | 20-40 meter, groeit snel, de buitenste twijgen zijn naar buiten gekromd. |
| naalden: | Tweenaaldig; 10-15 cm. |
| schors: | Bruinzwart, met diepe lengtegroeven, gebarsten. |
| kegels: | Tot 8 cm., ongesteeld, kegelvormig, schild van de schubben met een scherpe dwarslijst en een kleine stekel. |
| bijz. | Soms groeien vanaf een bepaalde hoogte een aantal zijtakken eerst stukje horizontaal en dan recht omhoog, waardoor een soort kandelaar ontstaat. Foto rechts, Meijendel. |
| cultivar: | Pinus nigra "Pierick Bregeon', foto onder, Floriade Zoetermeer. |
