Voor de Nederlands namen heb ik de naamgeving van het Nederlands soortenregister aangehouden.
Op de foto's met een icoon in de bovenhoek kan geklikt worden voor een vergrote uitgave.
Blauw muntgoudhaantje (Chrysolina coerulans) | Rozemarijn goudhaantje (Chrysolina americana) |
---|---|
Dit kevertje vond ik in de munt, een feit wat het detemineren een stuk makkelijker maakte. Zoeken op alleen 'metallic blauwe kever' levert verrassend veel auto's op. In de loop van de zomer kwamen er steeds meer bij, maar de munt scheen er niet echt onder te lijden. Hoort tot de familie der bladkevers, subfamilie goudhaantjes. |
Een fraai gestreept goudhaantje, hier een exoot en anders dan de Latijnse naam doet vermoeden, afkomstig uit zuid-Europa. De larven leven van de bladeren van rozemarijn, tijm, salie en lavendel. |
Groen zuringhaantje (Gastrophysa viridula) | Mosterdtor (Colaphellus sophiae) |
Een metallic groene bladkever, hoort tot de goudhaantjes, ook de pootjes en een deel van de antennes zijn groen. De vrouwtjes zijn ongeveer 7 mm. lang, de mannetjes slechts 4 mm. |
Van dit kevertje was weinig informatie te vinden behalve dat hij zeldzaam was. Hij behoort tot de familie der bladkevers, subfamilie goudhaantjes. De kevers verschijnen in het voorjaar en kunnen schade toebrengen aan kool en mosterd. Een andere naam voor het kevertje is ook sophiahaantje. Klik hier voor een foto van een net opvliegend exemplaar. |
Aardvlo onbekend(Altica spec.) | Coloradokever (Leptinotarsa decemlineata) |
Nog een klein metallic bladkevertje, rond de 4 mm., een aardvlo. Er zijn een aantal gelijkende soorten, vaak op specifieke planten voorkomend zoals op heide, berk of eik, maar deze zat op lavendel. Ze worden aardvlooien genoemd omdat ze heel goed kunnen springen door een speciaal mechanisme in hun achterdijen. |
Een lid van de bladkever familie, subfamilie goudhaantjes, ziet er grappig uit maar is nogal berucht, de kevers en vooral de larven kunnen hele aardappelvelden kaal eten. Ze komen oorspronkelijk uit Amerika en hebben hier geen natuurlijke vijanden, bovendien zijn ze giftig. De kevers overwinteren onder de grond en leggen in het voorjaar honderden eitjes, dan gaat het hard. Ze zijn ong. 1 cm. lang. Klik hier voor een portret. |
Elzenhaantje (Agelastica alni) | Leliehaantje (Lilioceris lilii) |
Hoort tot de bladkevers, een blauwzwart kevertje van 6-7 mm. Ze zijn berucht vanwege de schade die ze aan de bladeren van elzen kunnen aanrichten. De kevers overwinteren in de aarde en onder het afgevallen blad, in april komen ze te voorschijn. |
Het leliehaantje is berucht vanwege de schade die ze aan lelies toebrengt, vooral de vraatzucht van de larven is enorm. Om zich tegen hongerige vogels te beschermen hebben ze een trucje, de larven zitten onder hun eigen uitwerpselen waardoor ze op een klodder vogelpoep lijken. Wij hebben geen lelies in de tuin, dit exemplaar vond ik op de Japanse wijnbes. Het opvallend glanzend rode schild was niet te missen. Het kevertje is ong. 10mm. lang. Hoort tot de bladkevers. Klik hier voor nog een foto. |
Bruchus affinis | Heidekever (Lochmaea suturalis) |
Dit bladkevertje vond ik op de lathyrus, en dat is precies de plek waar hij hoort. De larven ontwikkelen in de peulen van lathyrus, in de zaden waar ze ook verpoppen. |
Een bladkevertje van ongeveer 6 mm., zowel de larven als de kevers eten van heideplanten, zomer- en winterheide, en wanneer er genoeg van zijn kunnen ze flinke schade aanrichten. Ze zijn actief van mei tm. oktober. |
Neocrepidodera transversa | Gewone rietkever (Donacia clavipes) |
Hoort tot de bladkevers, helaas zijn er veel die erg op elkaar lijken, alleen zijn de meeste kleiner dan de N. transvera die zo'n 4 mm. is. Ze schijnen veel op distels voor te komen. |
Een bladkever van 8-12 mm., hij viel op door de glanzende koperkleur aan de bovenzijde en de bijna zilverkleurige onderkant. Het Nederlands Soortenregister geeft geen Nederlandse naam, daar is de naam gewone rietkever behouden voor Donacia vulgaris. Hier heb ik de naamgeving van Waarneming.nl aangehouden. |
Kleine gestreepte koolaardvlo (Phyllotreta undulata) | Schildpadtor (Cassida vittata) |
Er zijn een kleine en een grote koolaardvlo, maar hun afmetingen overlappen, dus dat is niet altijd bruikbaar als identificatie. De kleine zit tussen de 1,8 en 2,8 mm, de grote tussen de 2,4 en 3,5 mm. Ik heb hem zelf niet op kunnen meten, maar het bloempje waar hij op zit is 5 mm in doorsnede, ik schat hem de helft of iets minder dus lijkt de kleine het meest waarschijnlijk. Het beestje hoort tot de bladkevers. |
Een kevertje van ong. 3 mm. lang, hoort tot de bladkevers, subfamilie schildpadtorren. Er zijn meerdere schildpadtorren, C.vittata kan ook met C. nobilis verward worden maar dan is een foto van de onderkant wenselijk om de verschillen te zien. C. nobils is hier zeldzaam, daarom ga ik er van uit dat dit C. vittata is. Ik vond hem op m'n tuinhandschoen nadat ik in de tuin bezig was geweest en weet daarom niet op welke plant hij had gezeten. Op internet vond ik dat ze op suikerbiet zitten, dus geen idee wat hij in onze tuin deed. |
Roestbruine bladsprietkever (Serica brunna) | Rozenkever (Phyllopertha horticola) |
Een egaal bruine bladsprietkever, ongeveer 1cm lang. Ze komen vnl. voor op lichte grondsoorten. De larven worden ook engerlingen genoemd, ze knagen aan de wortels van gras en houtige gewassen. |
Ongeveer 1cm lange kever, hoort tot de familie der bladsprietkevers. Ze komen vnl. voor op lichte grondsoorten. De larven worden ook engerlingen genoemd. Voor nog een foto klik hier. |
Meikever (Melolontha melolontha) | Julikever (Polyphylla fullo) |
Tijdens het wroeten in de tuin kwam ik dit fraaie beestje tegen, de meikever. Hij bewoog zo sloom dat ik eerst dacht dat er een hazelnoot lag, maar nee, het was een fraaie kever. Het beestje is zo'n 3 cm. lang. Overdag is hij niet actief, hoewel ik er dan toch geregeld ergens één aan de wandel zie. De larven (engerlingen) kunnen schade toebrengen aan de wortels van planten, de kever zelf kan bij grote aantallen ook hele bomen kaalvreten. Hij komt voor in grote delen van Europa, maar door het gebruik van insecticiden is hij flink in aantal afgenomen. Z'n naam dankt hij aan het feit dat hij hoofdzakelijk in de maand mei voorkomt. Er bestaat ook een er enigszins op lijkende junikever en de zeldzame julikever, zie hiernaast. Voor een vooraanzicht klik hier. |
Dit is de op één na grootste bladsprietkever van Nederland, na de neushoornkever. Het beestje is opvallend getekend en is tot 36 mm. lang. Ze hebben een voorkeur voor naaldbos - de kever eet graag dennenaalden - maar komt in Nederland alleen voor in de duinen langs de kust. De kans dat ik hem hier in de tuin ga aantreffen is dus vrijwel nihil, deze foto's zijn mij ter beschikking gesteld door Jos Bonsang. Voor nog een foto klik hier. |
Gouden tor (Cetonia aurata) | Rouwende gouden tor (Oxythyrea funesta) |
Een prachtig goudgroen glanzende kever met kenmerkende witte streepjes op de dekschilden, de onderzijde is dicht behaard. Ongeveer 2 cm lang, hoort tot de familie der bladsprietkevers. Leeft van stuifmeel en plantensappen. Apart is dat de dekschilden niet openklappen wanneer de vleugels uitgevouwen worden. De larven lijken op engerlingen. Klik hier voor een portretfoto. |
Een inheemse bladsprietkever van ong. 12 mm., in Nederland vrij zeldzaam maar sinds een aantal jaren waarschijnlijk weer in opmars, halverwege de vorige eeuw leek hij uit het land verdwenen. Ik zag hem toevallig zitten in de bloem van een campanula. Door z'n naam zou je denken dat hij ook even groot is als de gouden tor maar hij is een heel stuk kleiner. |
Aphodius contaminatus | |
Een kleine, 5-7mm bladsprietkever, een week nadat ik er twee in de tuin had gevonden hoorde ik op de radio dat er ontzettend veel in de Achterhoek te zien waren (Oktober 2019). En weer twee weken later hadden ook wij een hele zwerm in de tuin. Het beestje vliegt in september-oktober en wordt vooral veel gezien in de buurt van manege's, ze schijnen een voorkeur voor paardenmest te hebben om hun eitjes in af te zetten. Er is (nog) geen Nederlandse naam voor. Klik hier voor een foto van een exemplaar wat net opvliegt |
|
Voorjaarsmestkever (Geotrupes vernalis) | Driehoornmestkever (Typhaeus typhoeus) |
De voorjaarsmestkever, soms ook bosmestkever genoemd maar ergens anders wordt daar weer de gewone mestkever mee bedoeld. Deze is 12-19mm. lang, ik zie ze veel op de paden in bos en hei (mestkevers, gewone of de voorjaars, dat weet ik zo niet), je moet constant kijken waar je loopt om ze niet te vertrappen. Ze kunnen vliegen, dan maken ze een brommend geluid en zijn een opvallende verschijning. Geregeld ligt er ook één op z'n rug te spartelen, die help ik dan weer overeind en zet hem naast het pad. Niet dat dat veel zin heeft, ze zijn dan blijkbaar aan het eind van hun leven. Zoals hun naam al zegt zijn ze gek op mest, ze rollen er balletjes van voor zichzelf en de larven. Ze graven minder diepe tunnels dan de gewone mestkever, daar groeien de larven op. Deze tunnels worden gevuld met de mestballetjes, ze zijn dus heel nuttig voor het vruchbaar maken van de grond. |
De driehoornmestkever is 12-20 mm., valt op door de drie uitsteeksels, hoorns, aan het halsschild. Tenminste, het mannetje, bij het vrouwtje zijn ze minder opvallend. Hij komt voor op zandige heidevelden en in dennenbossen, dat laatste is waar ik deze tegen kwam. Ze leven van koeien-, schapen- of konijnenmest. |
Kleine poppenrover (Calosoma inquisitor) | Bronzen glimmer (Amara aenea) |
De kleine poppenrover hoort tot de loopkevers. Het is een opvallende grote kever, 16-22 mm. lang. Er bestaat ook een grote poppenrover, die is tot 28 mm. lang en groen van kleur. Op hun menu staat de eikenprocessierups dus het zijn welkome kevers, ze komen dan ook voor in gebieden met eikenbomen. Klik hier voor een foto van opzij toen het beestje op m'n heup was gaan zitten. |
Dit mooie kevertje hoort tot de loopkevers en is ongeveer 7,5 mm. lang. Ze komen vnl. voor op droge of zanderige gebieden en komen algemeen voor, ze jagen op kleine insecten maar eten soms ook van planten. De larven leven in ondergrondse gangen. |
Kniptor (Elateridae) | Gewone smalboktor (Stictoleptura rubra) |
Een lastig op naam te brengen kniptor, er zijn veel soorten van. De naam kniptor komt van het feit dat ze omhoog kunnen springen, zelfs wanneer ze op hun rug liggen, door borststuk en achterlijf te knikken waarbij een 'knippend' geluid klinkt. Op Wikipedia staat een duidelijke uitleg. |
Een boktor van 10-20 mm., met zoals op de foto te zien een duidelijk verschil tussen man en vrouw. Wat ze van veel gelijkende boktorren onderscheidt zijn de rode poten met zwarte dijen, zie foto. Ze komen vnl. voor op de hogere zandgronden, de larven leven in oude stronken van naaldhout. De vliegtijd is van juni tot september. Voor een achteraanzicht klik hier.
|
Kleine zwarte smalboktor (Stenurella nigra) | Korte smalboktor (Pachytodes cerambyciformis) |
Een smal boktorretje van ong. 8 mm. lang, zwart, maar de onderzijde van het achterlijf is rood. In het westen van het land komt hij niet voor, alleen op de zandgronden in het midden en oosten. De vliegtijd is mei-juli. Het exemplaar op de foto zit op een bloem van potentilla fruticosa "Abbotswood". |
Een gedrongen boktor van 8-12 mm., komt niet voor in het westen van Nederland. De larven leven in de wortels van diverse loof- en naaldbomen, de kevers zijn veel op bloemen te vinden. Het exemplaar op de foto zat niet in de tuin maar op vingerhoedskruid wat overvloedig langs de bospaden groeit. |
Veranderlijke boktor (Phymatodes testaceus) | Kleine wespenbok (Clytus arietis) |
Zoals de naam al aangeeft een boktor met een zeer variabel uiterlijk van oranje tot donkerblauw. De larve leeft onder de schors van dood hout van vnl. eik maar ook andere boomsoorten. Het beestje heeft een scala aan Nederlandse namen waarvan de meeste zijn afgeleid uit het feit dat hij vaak binnenshuis, afkomstig uit het haardhout, wordt aangetroffen, zo ook bij ons. Een aantal namen: brandhoutbok, veranderlijke huisbok, kleurenboktor, veranderlijke timmerhoutboktor. |
Met zijn wesp-achtig uiterlijk hoopt hij zich tegen vogels te beschermen. Het is een lid van de familie der boktorren, zo'n anderhalve centimeter lang. De volwassen exemplaren leven van stuifmeel, de larven van rottend hout. Klik hier voor nog een foto. |
Fraaie schijnboktor (Oedemera nobilis) | Groene schijnboktor(Oedemera virescens) |
Een kevertje van 8-10 mm., met een fraaie metallic glans. De dekschilden lopen taps toe waardoor ze in het midden de vleugels niet helemaal bedekken, bij de mannetje hebben de achterpoten opvallend dikke dijen. De kevers leven van stuifmeel. Klik hier voor een foto van opzij en hier voor een portret. |
Een schijnboktor waarvan vanaf een foto niet te zeggen is of het de groene schijnboktor Oedemera virescens is of de iets kleinere Oedemera lurida. De eerste is 8-11 mm. lang, de tweede 5-8 mm. Ik ben een meetlint gaan halen, één van de torretjes sprong zelfs op m'n hand maar echt goed meten lukte niet, en ik kwam uit op ongeveer 8 mm. Dus was nog niets wijzer. De volgende dag had ik meer succes, ik kon een beestje opmeten en kwam op toch minstens 9 mm. Dat exemplaar was dus een O. virescens, dat zegt natuurlijk nog niets over die op de foto maar ik ben er toen maar van uit gegaan dat dat er ook één was. |
Geel soldaatje (Cantharis livida) | Zwart soldaatje (Cantharis obscura/paradoxa) |
Soldaatjes of weekschildkevers hebben zoals de naam aangeeft een zacht schild. Ze eten vnl. insecten. Er zijn erg veel soorten van die op elkaar kunnen lijken, het geel soldaatje heeft een zwarte koptekening en geen vlek op het halsschild. Er is ook een donkere variant met zwarte dekschilden. Hier een foto waarbij hij in de camera kijkt en hij was zo vriendelijk ook op het raam te gaan zitten, dus hier een foto van de onderkant. |
Het zwarte soldaatje Cantharis obscura heeft helaas ook een dubbelganger, C. paradoxa, ze zijn zonder microscoop niet te onderscheiden. Op de foto glanzen z'n haartjes nogal in de zon, hij oogt normaal gesproken zwart. |
Anthocomus equestris | Anthocomus fasciatus |
Dit kleine (4mm. ongeveer) kevertje hoort tot de familie der bastaardweekschildkevers, ik heb er weinig informatie over kunnen vinden. Ze leven blijkbaar van stuifmeel en dode insecten. Ik vond twee keer een exemplaar binnenshuis. Erg klein beestje, lastig om goed op de foto te krijgen. |
Ook een heel kleine bastaardweekschildkever, zo'n 3 mm., de derde hier voorkomende anthocomus. Hij lijkt op Anthocomus equestris, beide soorten heb ik binnenshuis gevonden. |
Anthocomus rufus | |
Hoort tot de bloem- of bastaardweekschilden, is zo'n 5 mm. lang. Hij voedt zich met stuifmeel en kan in nazomer en herfst vooral worden aangetroffen op bloeiende rietstengels. Dit exemplaar zat in de tuin op alyssum. |
|
Glanzende bastaardweekschildkever (Malachius aeneus) | Roodtip bastaardweekschildkever (Malachius bipustulatus) |
Een kleine, 5-7 mm. lange kever, behorend tot de bastaardweekschildkevers, leeft van kleine insecten en stuifmeel. Andere Nederlandse naam bronsweekkever of malachietkever. |
Een kleine kever, ruim een halve centimeter lang, de naam is groter dan het beestje. Ook roodtip basterdweekschildkever of roodvlek bastaardweekschildkever genoemd. Leeft van stuifmeel en kleine insecten. |
Zwartkopvuurkever (Pyrochroa coccinea) | Mierkever (Thanasimus formicarius) |
Iets minder glanzend rood en langgerekter dan het bekende leliehaantje. De larven eten insecten onder de schors van bomen, dit exemplaar vond ik bij het haardhout. Hoort tot de vuurkevers. |
Een opvallend kevertje wat ik tot twee keer toe in de keuken aantrof. Het beestje hoort tot de mierkevers, is 0,7 tot 1 cm. lang. Ze leven in naaldbossen en worden als nuttig gezien omdat ze het voorzien hebben op de schorskever. Deze laatste zijn berucht vanwege de schade die ze aanrichten bij naaldbomen, hier in de buurt zijn begin 2019 400 door de droogte verzwakte fijnsparren geveld door de schorskever, en dat was nog maar het begin. |
Tapijtkever (Anthrenus verbasci) | Vogelnestkever (Anthrenus pimpinellae) |
Wordt ook museumkever genoemd, de naamgeving is nogal verwarrend. Een kleine kever, waarvan de larven berucht zijn vanwege de schade die ze kunnen aanrichten. Ze zijn gek op leer, bont, wol en textiel. Ik vond een aantal kevertjes in de tuin, op de bloemen van de potentilla fruticosa. Hoort tot de familie der spektorren. |
Een klein kevertje tot 4 mm., z'n naam heeft hij te danken aan het feit dat de larven veel in vogelnesten gevonden worden omdat ze leven van de keratine uit vogelveren. De volwassen kevers leven van stuifmeel en zitten dus vaak op bloemen. Hij hoort tot de familie der spektorren. |
Pelskever (Attagenus pellio) | |
Een kevertje van 4-6 mm., behorend tot de spektorren. Geheel zwart, met drie witte stippen op het halsschild en één op ieder dekschild, de kevers leven van stuifmeel en nectar. De larven helaas niet, zij zijn gek op wol en bont. |
|
Taxuskever (Otiorhynchus sulcatus) | Bronzen snuitkever (Strophosoma melanogrammum) |
Een niet erg populaire snuitkever van 9-11 mm., diep gegroevde dekschilden met plukjes haar die hem een gespikkeld uiterlijk geven. Ook de pootjes hebben iets geligs, op zich zien ze er grappig uit. Het zijn de larven die zo schadelijk zijn, die knagen aan de wortels van bepaalde planten, zoals taxus en rhododendron, waardoor deze veel schade op kunnen lopen. |
Na een boswandeling vond ik dit snuitkevertje op m'n rugzak. Snel op waarneming.nl gekeken wat het kon zijn, die noemden het een Strophosomuskever, maar op Nederlandsesoorten.nl staat Bronzen snuitkever als de gangbare naam, en behalve gemakkelijker ook heel toepasselijk. |
Groene distelsnuitkever (Chlorophanus viridis) | Zijdeglansbladsnuitkever (Polydrusus formosus) |
Van mei tot augustus actief snuitkevertje van 8-11 mm. met een opvallendde groengele streep rond het lichaam. |
Snuitkevertje van ong. 6 mm., ze zijn actief van april tot augustus. Ze voeden zich met blad- en bloemknoppen, hebben een voorkeur voor berken maar komen ook voor op andere loofbomen. |
Sitona spec. | Zuringsnuitkever (Rhinoncus pericarpius) |
Deze twee kleine snuitkevertjes, zijn maar een paar mm. lang, zaten op de brede lathyrus, de exacte soort is niet te achterhalen maar de soort komt voor op peulvruchten, dat klopt met de lathyrus. De larven kunnen schade toebrengen aan de knol, dus ik was niet echt blij er twee te zien. |
Dit kleine snuitkevertje rende over een paardenbloem, maar normaal leven ze op planten uit de zuring-familie. De volwassen kever eet van het blad, de vrouwtjes leggen hun eitjes in de stengel en de larven eten een weg naar de wortels waar ze verpoppen. |
Malvapion Malvae | Kersenpitkever (Anthonomus rectirostris) |
Een piepklein snuitkevertje, ong. 2 mm. groot. Komt voor op diverse malva-soorten, de eitjes worden gelegd in de zaaddozen, de larven eten ieder één zaadje. |
De kersenpitkever behoort tot de snuitkevers, is ongeveer 4-5 millimeter groot. Het vrouwtje legt haar eieren op onrijpe kersen, de daaruit komend larven vreten zich een weg naar binnen naar de pit. Ze zijn van gelijkende soorten te onderscheiden door doorns aan de voorpoten, maar dat is op de foto niet te zien. |
Wegdistelspitsmuis (Ceratapion onopordi) | Witte boksnuitkever (Platystomos albinus) |
De naam van dit beestje zette me even op het verkeerde been maar het ging toch echt om een snuitkever. Een piepklein snuitkevertje. Komt vnl. voor op distels maar ook op andere planten, ik vond een aantal op de lavatera. Het vrouwtje legt eitjes in de jonge scheuten en wordt in verband gebracht met het optreden van roest (schimmel). Voor de plant niet zo gunstig dus. |
Dit fraaie beestje hoort tot de boksnuitkevers, die hebben een bredere snuit dan de gewone snuitkevers. Ze zijn ongeveer 1 cm. lang, deze was iets kleiner. Hij zat op het keukenraam, boven de stapel haardhout, misschien was hij daarin meegekomen. Normaal leven ze op rottend, beschimmeld, door zwammen aangetast hout. Hij heeft daar ook wel de schutkleur voor. |