Op de foto's met een icoon in de bovenhoek kan geklikt worden voor een vergrote uitgave.
Struiksprinkhaan (Leptophyes punctatissima) | Nimf struiksprinkhaan (Leptophyes punctatissima) |
---|---|
Een vrij kleine, gedrongen sabelsprinkhaan, zo genoemd vanwege de sabelvormige legboor van het vrouwtje (foto), met heel lange antennes. Het mannetje heeft vaak een rode rugstreep, zoals op deze foto. Het lijf is gestippeld, bij de nimf hiernaast is dat heel goed te zien. Ze komen in heel Nederland voor. |
Een paar mm. groot, deze nimf. Mijn eerste idee was dat er bladluizen op de Armeria maritima zaten, maar pas na het maken van een foto zag ik dat het heel iets anders was. Een prachtig beestje, de gestreepte beentjes alleen al, en enorm lange antennes. De nimfen maken een aantal vervellingen door voor ze de volwassen grootte bereiken. |
Bramensprinkhaan (Pholidoptera griseoaptera) | |
Midden in het bos, op een heideplant langs de kant van het pad, zag ik deze sprinkhaan. Toevallig had ik m'n camera bij me want het was september en ik hoopte op paddestoelen. Die waren er niet veel maar deze sprinkhaan maakte alles goed. Het bleek een bramensprinkhaan te zijn terwijl ik toch geen braamstruiken in de buurt zag, maar volgens Nederlandsesoorten.nl komt hij op de Veluwe ook voor in naaldbossen, op bosbesvegetaties. Dat klopte beter, bosbessen groeiden er wel. Ze horen tot de sabelsprinkhanen, en zijn zeer kort gevleugeld. |
|
Grote groene sabelsprinkhaan (Tettigonia viridissima) | Zuidelijke boomsprinkhaan (Meconema meridionale) |
Een wat grotere sprinkhaan, het vrouwtje is incl. legbuis zo'n 6 cm. Het is een algemene soort, het voedsel bestaat uit insecten. Het vrouwtje legt in september eitjes in de bodem of in schorsspleten, de eitjes komen in het voorjaar uit. Hier een portretfoto waarop de tasters bij de mond goed te zien zijn. |
De zuidelijke boomsprinkhaan is een betrekkelijk nieuwe soort in ons land en is te verwarren met de boomsprinkhaan, maar opvallend verschil zijn de zeer kleine vleugeltjes. Ze zijn zo'n 11-13 mm. lang, het vrouwtje iets langer. Op de foto het vrouwtje met de opvallende legbuis. |
Ratelaar (Chorthippus biguttulus) | Bruine sprinkhaan (Chorthippus brunneus) |
Er zijn drie veldsprinkhanen die sprekend op elkaar lijken, de ratelaar, de bruine sprinkhaan (C. brunneus) en de snortikker (C. mollis), samen de Chorthippus biguttulus-groep. De vrouwtjes zijn niet te onderscheiden, de mannetjes hebben kleine verschillen in de vleugels maar het grote verschil zit in het geluid. Op wikimedia zijn de geluiden van diverse sprinkhanen te vinden. Het geluid wordt gemaakt door met de achterpoten snel langs de vleugels te wrijven, daartoe zitten er een soort raspjes op de achterpoot, zoals te zien op de foto. |
Deze bruine sprinkhaan hoorde ik eerder dan ik hem zag, tussen de planten klonk steeds prt-prt-prt, maar voordat ik hem te zien kreeg duurde even. Het geluid verplaatste zich tot het beestje op een blokje hout ging zitten prt'en en ik mooi foto's kon maken. De vleugel is duidelijk langer dan die van de ratelaar hiernaast. |
Bruine sprinkhaan (Chorthippus brunneus) | Veldsprinkhaan (Chorthippus spec.) |
Op deze foto twee sprinkhanen waarvan één een groene rug heeft, een variant die af en toe voorkomt. |
Deze veldsprinkhaan heeft een roze rug, er schijnen ook geheel roze exemplaren te zijn, die worden ook wel rosse sprinkaan genoemd. |
Zwart wekkertje (Omocestus rufipes) | Zwart wekkertje (Omocestus rufipes) |
Het zwarte wekkertje is een bruin tot zwarte sprinkhaan, de mannetjes hebben een oranje of felrode achterlijfspunt. Op deze foto is die beter te zien. Z'n naam heeft hij te danken aan het feit dat hij zou klinken als een snel tikkende wekker. En het zwarte vanwege het feit dat er ook een gewoon, lichter gekleurd, wekkertje is. Dit mannetje zat al tjirpend in de tuin, daardoor vond ik hem, een vrouwtje had ik eerder gezien tijdens en wandeling op de heide. |
Nogmaals het zwart wekkertje, op deze foto is de kleurige onderkant te zien. En op deze foto zijn de tasters met witte uiteinden te zien. |
Issus coleoptratus | Aphrophora alni |
---|---|
Een kleine, ong. 7mm., veelvoorkomende cicade, leeft van plantensappen. Het beestje kan niet vliegen, wel springen. De nimfen hebben hiertoe iets bijzonders, de achterpootjes zijn met tandwieltjes aan elkaar verbonden. Vermoed wordt dat dit is om recht te springen, strekt de ene poot, gaat de andere gelijktijdig mee. |
Een kleine cicade, de larven worden spuugbeestjes genoemd omdat ze verstopt zitten in laagje schuim. |
Rhododendroncicade (Graphocephala fennahi) | Gewone bladcicade (Empoasca vitis) |
Een opvallend gekleurde cicade, oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Amerika. Ze legt de eitjes in de knoppen van rhododendrons en brengt daarbij ook een schimmel mee waardoor de knop afsterft. Op deze foto is de kop te zien. |
Een onopvallende, piepkleine, 3-4 mm., cicade die algemeen voorkomt. Hij kan gevonden worden in loofbomen en struiken, overwintert als imago. Kenmerkend is de lichte lengtestreep over de voorvleugel, een andere naam is fuchsiacicade. |
Fieberiella florii | Fieberiella florii nimf |
Een kleine cicade, 6-8 mm., ik vond er twee op de klimhortensia. Ik heb er weinig informatie over kunnen vinden, hij heeft een voorkeur voor houtige gewassen liefst uit de rozenfamilie. Daar was wel informatie over, het feit dat ze ziekten overbrengen op fruitbomen en dus als een plaag gezien worden. |
Terwijl ik foto's van wat wantsen stond te maken viel dit vreemde beestje in het vogeldrinkbakje. Nog voor ik hem kon redden spartelde het naar de rand en ging daar even zitten uitschudden. Ik dacht een nimf van de rhododenrdoncicade want die had ik pas gezien en die is ook groen, maar het was een nimf Fieberiella florii. Helaas zijn de foto's niet zo scherp geworden. |