Beestjes en meer
Op de foto's met een icoon in de bovenhoek kan geklikt worden voor een vergrote uitgave.
Rode eekhoorn (Sciurus vulgaris)
Een doodenkele keer zie ik iets roodbruins door de buurt schichten, de gewone of rode eekhoorn. En heel soms komt hij in de tuin en is het geluk hebben hem op de foto te krijgen. Eekhoorns leven vnl. in oudere bossen met naaldbomen of loofbomen, of gemengde bossen, ook komen ze veel in parken voor. Hun voedsel bestaat grotendeels uit eikels en zaden uit kegels van naaldbomen. Maar ook knoppen, bladeren, paddestoelen en zelfs eieren en jonge vogels. Ze houden geen winterslaap maar zijn wel minder actief in de winter. In de herfst eten ze extra en leggen voedselvoorraden aan.
Chinese boomeekhoorn (Tamiops swinhoei)
Een vreemde verschijning in de tuin, een Chinese boomeekhoorn. Die komen hier niet voor, waarschijnlijk een ergens ontsnapt exemplaar. Hoewel ze zo hier en daar toch wel in bos of park aangetroffen worden, misschien dat ze door de zachte winters van tegenwordig kunnen overleven. Hier worden ze in gevangenschap gehouden, het zijn heel snelle en behendige klimmers, ze zijn gek op allerlei noten en zaden. Ze komen van nature voor in het zuid-oosten van Azië.
Tijgerslak of grote aardslak (Limax maximus)
Wanneer het geregend heeft of we de tuin gesproeid hebben wemelt het van de bekende roodbruine naaktslakken - de gewone wegslak -, maar soms kruipt er een gevlekt exemplaar rond, met de toepasselijke naam tijgerslak. Ook wel grote aardslak genoemd. Hij behoordt tot de grootste der naaktslakken die we hier hebben en heeft een uitgebreid menu. Het is een grote eter, behalve planten lust hij ook andere slakken, paddestoelen, kattevoer, hij lust alles. Hij kan twee tot drie jaar oud worden maar moet dan wel de winter zien te overleven, vorst kan hij als slak zijnde niet tegen door het hoge watergehalte. Composthopen, kassen, dat soort plaatsen geven hem de kans te overleven. Hij geeft de voorkeur aan beboste gebieden, of plaatsen met veel begroeiing. De voortplanting geschiedt door grote hoeveelheden eitjes in de vochtige grond af te zetten.
Hazelworm (Anguis fragilis)
Een aantal keren heb ik op de heide een soort mini-slang het pad zien oversteken. Het is alleen geen slang maar een hazelworm (Anguis fragilis), een pootloze hagedis. Hij komt voor in grote delen van Europa, met een voorkeur voor heidevelden, bossen, houtwallen. Hij houdt van een rommelige bodem, zoals veel bladeren, om zich te verschuilen. In Nederland is de grootste populatie op de Veluwe te vinden. Door het gebrek aan poten beweegt hij zich voort als een slang, maar minder snel. Hierdoor houdt hij ook van niet al te snelle prooien, zoals slakken en regenwormen. Hij kan tot 45 cm. lang worden, tweederde tot de helft bestaat uit de staart. Van bovenaf is zo niet te zien waar het lijf in de staart over gaat. Hij is bruin van kleur, hazelnootbruin, waarschijnlijk is daar de naam aan ontleend. Hij houdt zijn winterslaap het liefst in holen in de grond.
Zandhagedis (Lacerta agilis)
Toen we nog in Zoetermeer woonden gingen we regelmatig in de duinen bij Wassenaar wandelen en daar kwamen we een keer deze hagedis tegen. Ze kroop er snel vandoor maar ik was net gewapend met m'n nieuwe telelens, dus heb er nog wat redelijke foto's van kunnen maken. In Nederland komen behalve de hazelworm nog drie andere hagedissoorten voor, de zeldzame muurhagedis, de levendbarende hagedis en de zandhagedis. Gezien de locatie moet dit een zandhagedis zijn, en gezien de kleur een vrouwtje. Het was in Mei, en het mannetje heeft in het voorjaar groene flanken. Zandhagedissen komen voor op zandgronden langs de kust, de Veluwe en het oosten van het land. Ze worden tot zo'n 21cm lang.
De site van ravon.nl biedt veel informatie over reptielen, amfibieën en vissen.
Ringslang (Natrix helvetica)
Op een wel heel warme dag in April kwam ik tijdens een (langzaam, ik probeer zelfs alle mestkevers te ontwijken) mountainbike tochtje een ringslang tegen. Hij haastte zich snel uit de voeten, maar ik kon nog net met m'n compactcamera een foto maken.
De ringslang hoort tot de waterslangen, is niet giftig of agressief. Hij kan meer dan een meter lang worden en leeft vnl. van kikkers. Ze houden een winterslaap, onder takkenhopen, braamstruiken of andere beschutte plaats en komen in April weer te voorschijn. Ze vertoeven dan in of bij water, hebben een zonnige plek nodig om zich te warmen maar ook behoefte aan beschutting. Ze zwemmen met hun hoofd boven water en met de tong geurdeeltjes opvangend, ze oriënteren zich vnl. op reuk. Vorig jaar had ik er één in het vennetje hier in de buurt zien zwemmen, hij zwom vrolijk rondjes, tongetje heen en weer, en maakte zelfs een ererondje vlak voor me. Het was de dag dat ik vergeten was de geheugenkaart terug in m'n camera te stoppen.
De ringslang is eierleggend, de eieren hebben echter warmte nodig om te ontwikkelen en worden daarom in zgn. broeihopen gelegd. Dit kunnen composthopen zijn of anders hopen bladeren of ander organisch materiaal. Afhankelijk van de temperatuur komen de eieren na 5 tot 10 weken uit, meestal in September. De jonge slangen leven vnl. van naaktslakken en regenwormen.
In Nederland en België staat de ringslang op de Rode lijst, en heeft een beschermde status.
IJshaar
Geen beestje, maar wel 'haar', ijshaar. Op plukken haar lijkende draden van ijs. Dit ontstaat bij lichte vorst, net onder nul, en bij een hoge luchtvochtigheid op dood kernhout van loofbomen, vnl. eiken en beuken. Schimmels in het hout persen vocht naar buiten door kleine openingen wat bevriest. De luchtvochtigheid moet hoog zijn zodat het water niet verdampt en de temperatuur nog niet te laag omdat dan de stofwisseling van de schimmels omlaag gaat. De schimmel die dit verschijnsel veroorzaakt heet Exidiopsis effusa of rozeblauwig waskorstje. Voor meer foto's klik hier.
Ruige rijp
Ruige rijp ontstaat bij vorst en zeer hoge luchtvochtigheid, mist dus, het wordt ook aanvriezende mist genoemd, de onderkoelde waterdruppels bevriezen zodra ze in contact met iets komen. Het komt minder vaak voor dan gewone rijp, deze foto's stammen uit januari 2017 toen heel Nederland werd opgesierd met ruige rijp.
